Resultaten effectmeting 2022: er wordt nog steeds fors thuis gewerkt
We hebben een aantal turbulente jaren achter de rug, en raken inmiddels steeds meer gewend aan het ‘nieuwe normaal’. Een belangrijk onderdeel van deze nieuwe realiteit is het hybride werken, ofwel een mix van thuis en op locatie werken. De resultaten van de effectmeting 2022 laten ook dit jaar zien dat er nog steeds fors meer thuis gewerkt wordt dan voor de pandemie. Voor Zuid-Limburg Bereikbaar is deze jaarlijkse bevraging hét grootste meetinstrument waarmee wij in kaart kunnen brengen in hoeverre onze programmabrede doelstellingen worden behaald. In 2022 was alweer de twaalfde editie, en werd de vragenlijst in september uitgezet onder zo’n 58.500 medewerkers. Uiteindelijk hebben achtentwintig van onze aangesloten partners meegewerkt aan de online enquête, wat een totale netto respons van 7.286 respondenten (ofwel 12%) heeft opgeleverd. Ook benieuwd naar de resultaten?

2021 vs. 2022
Als de effectmeting in september 2022 wordt uitgezet lijkt de coronapandemie achter ons te liggen, maar zitten de gebeurtenissen van de afgelopen jaren nog vers in ons geheugen. Leggen we de modal splits van de laatste twee jaren naast elkaar dan lijkt er vrij weinig veranderd: de auto is nog steeds het voornaamste vervoermiddel (61%), de fiets blijft onverminderd populair, de OV-reizigers keren beetje bij beetje terug en de e-bike wint verder terrein. Ook de rapportcijfers die medewerkers hun werkgevers toekennen op het gebied van bereikbaarheid, duurzaamheid en vitaliteit zijn vrijwel gelijk aan het jaar ervoor.
Ook de resultaten rondom het onderwerp hybride werken, wat inmiddels is uitgegroeid tot een van de belangrijkste pijlers van de Werkgeversaanpak, lijken op die van het voorgaande jaar. Het aantal thuiswerkers is ten opzichte van 2021 redelijk stabiel: in september 2022 geeft 46% van de medewerkers aan één of meerdere dagen per week vanuit huis te werken, waar dit een jaar eerder 49% was. Thuiswerkers geven ook weer aan dat zij meer plezier (29%, 2021: 28%) en vooral meer productiviteit (71%, 2021: 64%) uit het werken aan huis ten opzichte van het werken op locatie halen. Zij beoordelen het thuiswerken over het algemeen dit jaar zelfs nog ietsje hoger dan een jaar eerder, met een 8,2 in plaats van een 7,8. Het lijkt er dus in ieder geval op dat een deel van het thuiswerken onderhand is bestendigd in ons gedrag; er wordt nog altijd fors meer (en beter) thuis gewerkt dan voorheen.
Waar we echter wel een flinke ontwikkeling zien, is in het aantal overstappers. Dit jaar maakte 2.369 medewerkers – in vergelijking met 1.624 in 2021 – de overstap van de auto naar een duurzamere modaliteit. De grootste groep verliet de auto voor de elektrische fiets: maar liefst het dubbele aantal overstappers van het jaar ervoor. Ironisch genoeg heeft deze groep ook de grootste daling in het voldoen aan de beweegnorm doorgemaakt. Dit jaar voldoet nog maar 22% van de e-bikers hieraan, ten opzichte van 27% in 2021. De overige modaliteiten zijn gelukkig redelijk stabiel gebleven.
Modal shift gaat wederom door
Hoewel we door de geleidelijke afname van het aantal thuiswerkdagen gemiddeld per persoon 16% meer woon-werkritten zijn gaan maken (van 5,8 naar 6,7 per week), zet ook dit jaar de overstap (modal shift) van de auto naar de duurzamere modaliteiten gestaag door. Opvallend is dat carpool relatief het hardst is gegroeid (58%), gevolgd door de e-bike en speed pedelec (39%). Het aantal autoritten kent gelukkig de kleinste toename (12%), en we zien op alle afstandsklassen een lichte afname in het autogebruik en een toename in het tweewieler- en OV-aandeel.
Netto zijn er dit jaar 4.581 autoritten per dag bijgekomen ten opzichte van 2021, wat grotendeels komt door een toename in het aantal reisdagen. Wijzigingen in de regelingen bij werkgevers hebben een verdere toename van 578 autoritten per dag kunnen voorkomen.
Bij het inzoomen op het reisgedrag per gebied vallen verder een aantal bijzonderheden op: de auto speelt nog altijd een grotere rol naar bestemmingen als Heerlen (72%), Sittard-Geleen (66%) en midden gemeentes (73%) en een kleinere rol naar Maastricht (51%), waar de tweewieler meer wordt aangewend (39%). Daarentegen worden ritten met een herkomst in Maastricht voor 62% met de fiets of e-bike gemaakt en slechts voor 27% met de auto. In Heerlen, Sittard-Geleen en de midden gemeentes is dit 25-29% tweewieler en 60-69% auto. Van alle Zuid-Limburgse gemeenten is in Maastricht wederom het autogebruik het laagst en het fietsgebruik het hoogst, waarmee zij haar voorbeeldfunctie voor de regio behoudt. Gemeente Brunssum kent echter de meeste automobilisten en Gemeente Kerkrade de minste fietsers, terwijl het OV-gebruik in Vaals het hoogst is.
Verankering thuiswerken: spreiden blijft aandachtspunt
In de vragenlijst wordt de afgelopen jaren aandacht besteed aan de onderwerpen thuiswerken en spreiden en mijden. Over het algemeen zien we dit jaar een lichte afname van het aantal thuiswerkdagen in vergelijking met 2021, maar ligt het aandeel thuiswerkers nog altijd bijna twee keer zo hoog als voor de pandemie. Waar in september 2019 nog 76% van de medewerkers aangaf (bijna) nooit thuis te werken, is dit drie jaar later gedaald naar 55% terwijl 45% zegt één of meerdere dagen per week vanuit huis te werken.
Als we vervolgens naar de spreiding van het werk over de week kijken dan zien we dat op dinsdag en donderdag (64%) het meest op locatie en op vrijdag (48%) het meest thuis wordt gewerkt. Spreiding over de week lukt ons dus nog steeds vrij goed, maar spreiding over de dag – ofwel deels thuiswerken en vroeger / later naar kantoor gaan – blijkt juist tot meer autogebruik te leiden. Deze deels-thuiswerkers geven namelijk aan dat zij vaak (22%) meer met de auto naar het werk gaan, en in mindere mate (20%) meer met de fiets of te voet. 35% van deze groep mijdt dan echter wel weer vaker de ochtend- of avondspits.
Dit jaar zijn we wederom gemiddeld positiever over thuiswerken gaan oordelen: het rapportcijfer is gestegen van een 7,8 in 2021 naar een 8,2 in 2022. Bovendien zijn ook de productiviteit (van 64% naar 71%) en het werkplezier (van 28% naar 29%) ten opzichte van werken op de vaste locatie verder toegenomen. Ruim de helft van de medewerkers zegt binnen de afgesproken kaders vrij te zijn om zelf te bepalen wanneer hij of zij thuiswerkt.
De grootste voordelen aan thuiswerken die medewerkers dit jaar noemen zijn meer focus en concentratie (61%), minder reistijd (60%), meer flexibiliteit (60%) en meer mogelijkheden om werk en privé te combineren (47%). Daarentegen wordt minder (toevallige) ontmoetingen met collega’s om even kort af te stemmen (58%) dit jaar als grootste nadeel betiteld, gevolgd door het bekende gemis van sociaal contact (55%). In vergelijking met 2021 worden minder beweging en minder mogelijkheden om werk en privé te scheiden dit jaar aanzienlijk minder vaak genoemd door medewerkers.
Beweegnorm
Voorstander van thuiswerken of niet, 76% van de medewerkers schat in dat het over het algemeen (zeer) goed gesteld is met zijn of haar gezondheid. Tussen de groepen die volledig, deels of niet thuiswerken zijn daarbij slechts kleine verschillen op te merken. Echter valt wel op dat de volledig-thuiswerkers meer zitten (78%) ten opzichte van de mensen die deels (71%) of niet (51%) thuiswerken. Deze laatste groep staat (20%) en beweegt (26%) daarentegen weer meer dan de groep die volledig of deels thuiswerkt (8% en 10% vs. 9% en 12%). Dit kan echter gedeeltelijk te wijten zijn aan de aard van de werkzaamheden die zich vaak lenen voor thuiswerk, waaronder kantoorfuncties.
Vergelijkbaar met vorig jaar zijn de ontwikkelingen in de beweegnorm – die voorschrijft dat men 150 minuten per week matig intensieve inspanning, verspreid over diverse dagen dient te ontplooien – in 2022 redelijk gelijk gebleven. In beide jaren voldoet namelijk 17% van de medewerkers, waarbij fietsers en OV-gebruikers vaker de norm halen dan automobilisten. Van de mensen die minder zijn gaan bewegen geeft 44% aan dit jaar minder te zijn gaan sporten. Verder zegt 9% minder vitaal te zijn geworden door het wegvallen van het woon-werkverkeer (per voet of fiets). Dat er op dit gebied nog winst te behalen valt staat echter ook dit jaar weer buiten kijf!
Overstappers van en naar de auto
Zoals reeds aangegeven gaat de modal shift van de auto naar de alternatieven dit jaar gestaag door. In 2022 maakte 2.369 medewerkers de overstap van de auto naar een duurzamere modaliteit; maar liefst 745 personen meer dan het jaar ervoor!
Tegenover deze ‘positieve’ overstappers staat daarentegen ook een groep van 1.212 medewerkers die juist terug in de auto is gestapt (mogelijk als een nasleep van de pandemie). Wij vertrouwen er echter nog steeds op dat zij op den duur hun weg terug naar de duurzame modaliteiten zullen vinden. Als beide groepen tegen elkaar weg worden gestreept blijft het resultaat voor dit jaar toch positief, met ruim 1.100 overstappers. Daar bovenop heeft ook 6% van de medewerkers aangegeven dit jaar meer thuis te zijn gaan werken. Al met al gaat het dus de goede kant op, maar valt er nog veel winst te behalen door thuiswerken in de toekomst vast te houden en meer aandacht te besteden aan spreiding over de week, zodat de beschikbare infrastructuur efficiënter benut kan worden. Op kantoordagen is het ten slotte zaak dat medewerkers hun weg weer (terug) naar de duurzame modaliteiten vinden. Zuid-Limburg Bereikbaar helpt daar graag bij!
Zuid-Limburg Bereikbaar onderzoekt of de effectmeting kan worden ingezet in de verplichtingen rondom het Ontwerpbesluit CO2-reductie Werkgebonden Personenmobiliteit.
- Resultaten Effectmeting 2022.png 161,4KB