Resultaten jaarlijkse Effectmeting
Corona heeft onze realiteit op veel vlakken flink veranderd, maar één ding blijft ongewijzigd: in september gaat bij Zuid-Limburg Bereikbaar de jaarlijkse effectmeting de deur uit. Dit jaar werd de vragenlijst voor de tiende keer uitgezet, en wel onder ruim 53.000 medewerkers. Uiteindelijk hebben twintig van onze aangesloten convenantpartners meegewerkt aan de enquête, wat een totale netto response van 6.161 respondenten (ofwel 16%) heeft opgeleverd. Benieuwd naar de resultaten?
Vóór de coronamaatregelen noemde in totaal ongeveer 60% van de respondenten de auto als hun hoofdvervoermiddel. Wat hierbij overigens wel opviel is de rol die de auto vervult: zowel voor herkomst- als bestemmingsdoeleinden speelt de auto een minder grote rol in Maastricht en Sittard-Geleen, terwijl deze in Heerlen en midden-gemeentes belangrijker blijkt te zijn. Vanzelfsprekend zien we na de invoering van de coronamaatregelen een daling in het aantal dagelijkse woon-werkritten per persoon: in totaal worden er wekelijks maar liefst 96.333 ritten (ofwel 27%) minder gemaakt. Desondanks blijkt echter dat het aantal autoritten relatief gezien sterker daalt in vergelijking met de rest van de vervoerswijzen. Met andere woorden: we reizen minder vaak, maar als we reizen doen we dat vaker met de auto. Met name OV-gebruikers blijken vaker de overstap naar de eigen auto te maken, maar ook fietsers geven aan in verhouding vaker de auto te pakken op de korte afstanden.
Thuiswerken
In de vragenlijst is dit jaar ook uitvoerig stilgestaan bij het onderwerp thuiswerken. Zo geeft ruim driekwart van de respondenten aan vóór de coronamaatregelen (bijna) nooit thuis te werken, terwijl bijna 60% in april van dit jaar vier of meer dagen van huis uit werkte. Met name de verminderde reistijd, de toegenomen productiviteit, flexibiliteit en structuur, en de verbeterde werk-privé balans, focus en concentratie worden genoemd als positieve aspecten aan het thuiswerken.
Het gemis van sociaal contact is daarentegen unaniem verkozen tot grootste keerzijde van het thuiswerken. Desondanks heeft 47% van de ondervraagden de intentie om ook na de coronacrisis structureel één of meerdere dagen per week thuis te werken. Dit biedt veel potentie om een deel van het thuiswerken te bestendigen.
We zijn meer gaan zitten
Onveranderd blijft gelukkig de mate van gezondheid die medewerkers zeggen te ervaren: over het algemeen beoordelen medewerkers hun gezondheid als goed, ongeacht of zij (nu of voor de crisis) volledig, deels of niet thuiswerken. Tussen deze groepen zijn ook geen grote verschillen in het behalen van de beweegnorm te ontdekken. Wat we wel zien is dat de groepen die deels of volledig thuiswerken een groter deel van hun werktijd zittend doorbrengen en dus minder beweging krijgen onder werktijd dan de groep die niet thuiswerkt. In totaliteit zijn we – in vergelijking met 2019 – meer tijd gaan zitten, en minder tijd gaan staan en bewegen. Al met al heeft dit een negatief effect op de vitaliteit en zullen we hier in de toekomst actief aan moeten gaan werken!