Totaal resultaten elfde geclusterde effectmeting
We zijn de coronapandemie nog steeds niet te boven, en hebben inmiddels zelfs al voor de tweede maal de effectmeting in deze setting voorbij zien komen. Voor Zuid-Limburg Bereikbaar is deze jaarlijkse bevraging hét grootste meetinstrument waarmee wij in kaart kunnen brengen in hoeverre onze programma-brede doelstellingen worden behaald en of wij ons aanbod moeten bijsturen. Dit jaar was alweer de elfde editie, en werd de vragenlijst in september uitgezet onder ruim 55.000 medewerkers. Uiteindelijk hebben vierentwintig van onze aangesloten convenantpartners meegewerkt aan de enquête, wat een totale netto respons van 7.609 respondenten (ofwel 14%) heeft opgeleverd. Ook benieuwd wat hieruit is gekomen?

2020 vs. 2021
Dit was de tweede effectmeting ten tijde van corona. Als we de modal split van de afgelopen twee jaren naast elkaar leggen lijkt er in eerste instantie weinig veranderd: de auto is nog steeds het voornaamste vervoersmiddel (60%), de OV-reizigers keren stilaan terug en de e-bike wint verder terrein. Ook de rapportcijfers die medewerkers hebben toegekend aan hun werkgevers op het gebied van bereikbaarheid, duurzaamheid en vitaliteit zijn grotendeels gelijk aan het voorgaande jaar.
Maar in deze effectmeting is ook meer aandacht besteed aan de onderwerpen thuiswerken en spreiden en mijden, en daar zijn duidelijke ontwikkelingen te zien. Zo is het aantal thuiswerkers weer wat teruggevallen als gevolg van de versoepelde maatregelen en het vervallen van het thuiswerkadvies na de zomer: waar in september 2020 nog 59% van de medewerkers aangaf één of meerdere dagen per week vanuit huis te werken, was dit een jaar later nog maar 49%. Toch lijkt het erop dat we in ieder geval een deel van het thuiswerken hebben kunnen bestendigen en wordt er nog altijd fors meer thuisgewerkt dan voor corona. Medewerkers lijken er steeds beter in te worden. Wederom liet een grotere groep weten meer plezier en productiviteit uit het werken aan huis ten opzichte van het werken op locatie te halen, en is de algemene beoordeling van het thuiswerken zelfs van een 7,2 naar een 7,8 gestegen!

Ook bij het aantal overstappers van de auto naar de duurzamere modaliteiten is een positieve trend te bekennen: dit jaar maakte 1.624 medewerkers – in vergelijking met 1.326 in 2020 – de overstap uit de auto. Opvallend is wel dat vooral het OV een relatief grote winst heeft geboekt: maar liefst het dubbele aantal overstappers van het jaar ervoor. Minder positief zijn daarentegen de ontwikkelingen in de beweegnorm. Dit jaar is op alle modaliteiten flink minder aan de beweegnorm voldaan ten opzichte van 2020, en is het totaal zelfs gedaald van 35% naar 17%. Hier is dus nog werk aan de winkel!
Modal shift gaat door
Op grote lijnen kunnen we stellen dat de modal shift van de auto naar de duurzamere modaliteiten ook dit jaar door gaat: het OV-gebruik is relatief het hardst gegroeid (57%), gevolgd door de e-bike (32%). Echter zien we dit jaar – in tegenstelling tot in 2020 – ook weer een groei in het aantal woon-werkritten per persoon per week: in totaliteit zijn wij wekelijks 19% meer ritten gaan maken (van 4,8 naar 5,7), met als gevolg meer autokilometers (+18%) en CO₂-uitstoot (+11%) per week in vergelijking met het voorgaande jaar.
Netto zijn er in 2021 5.740 autoritten per dag bijgekomen ten opzichte van 2020, wat grotendeels te wijten valt aan een afname in het thuiswerken. Acties van Zuid-Limburg Bereikbaar en inspanningen van werkgevers hebben een verdere toename van 625 autoritten per dag kunnen voorkomen.
Bij het inzoomen op het reisgedrag per gebied valt verder een aantal zaken op: de auto speelt een grotere rol naar bestemmingen als Heerlen (72%), Sittard-Geleen (65%) en middengemeentes (66%) en een kleinere rol naar Maastricht (52%), waar de tweewieler meer wordt aangewend (39%). Daarentegen worden ritten met een herkomst in Maastricht voor 61% met de fiets of e-bike gemaakt en slechts voor 27% met de auto. In Heerlen, Sittard-Geleen en de middengemeentes is dit 24-30% tweewieler en 57-70% auto. Van alle Zuid-Limburgse gemeenten is in Maastricht het autogebruik het laagst en het fietsgebruik het hoogst, waarmee zij een voorbeeldfunctie voor de regio vervult. Gemeente Vaals kent echter de meeste automobilisten en de minste fietsers, terwijl het OV-gebruik weer in Valkenburg aan de Geul het hoogst is.
Meer aandacht voor thuiswerken, spreiden en mijden
In de vragenlijst van dit jaar is – naast het onderwerp thuiswerken dat vorig jaar reeds geïntroduceerd werd – meer aandacht besteed aan het thema spreiden en mijden. Over het algemeen zien we dat er nu nog steeds fors meer wordt thuisgewerkt dan voor corona: waar in september 2019 nog 76% van de medewerkers aangaf (bijna) nooit thuis te werken, is dit in het najaar van 2021 nog maar 51%, terwijl 49% zegt één of meerdere dagen per week vanuit huis te werken. Desondanks is het gemiddelde aantal thuiswerkdagen van thuiswerkers dit jaar toch met 15% afgenomen van 3,2 naar 2,7 dagen per week. Dit huidige gedrag komt redelijk overeen met de eerder uitgesproken thuiswerkintentie als de maatregelen eenmaal zouden zijn opgeheven.
Als we vervolgens kijken naar spreiding van het werk over de week dan zien we dat op dinsdag het meest deels (10%) en op vrijdag het meest volledig (36%) wordt thuisgewerkt. Spreiding over de week lukt ons vooralsnog dus vrij aardig, maar spreiding over de dag – ofwel deels thuiswerken en later naar kantoor gaan – blijkt juist tot meer autogebruik te leiden. Deze deels-thuiswerkers geven namelijk aan dat zij vaak (45%) meer met de auto naar het werk gaan, en in mindere mate (27%) meer met de fiets of te voet.
Gemiddeld zijn we dit jaar positiever over thuiswerken gaan oordelen: het rapportcijfer is gestegen van een 7,2 in 2020 naar een 7,8 in 2021. Ruim de helft van de medewerkers zegt in samenspraak met de werkgever en collega’s te mogen bepalen over thuiswerkdagen, terwijl 38% volledig vrij is om hier zelf over te bepalen. Bij deze laatste groep met meer vrijheid ligt de beoordeling over thuiswerken dan ook ietsje hoger (7,8) dan bij de andere groep (7,5). Al met al zijn we echter overwegend positief over het thuiswerken, en is dit jaar zowel de productiviteit (van 54% naar 64%) als het werkplezier (van 22% naar 28%) ten opzichte van werken op de vaste locatie gestegen. Dit kan samenhangen met allerlei zaken, waaronder de afgenomen thuiswerkverplichting (die nu toch weer even aangescherpt is), meer gewenning in het thuiswerken en verbeterde voorzieningen die verstrekt worden door de werkgever.
De grootste voordelen aan thuiswerken die medewerkers dan ook noemen zijn minder / geen reistijd (63%), meer flexibiliteit (57%), meer focus en / of concentratie (55%) en meer gelegenheid om werk en privé te combineren (47%). Daarentegen wordt minder sociaal contact veruit het vaakst (73%) genoemd als grootste nadeel, ongeacht of medewerkers deels of volledig thuiswerken. Daarnaast worden ook minder beweging (31%), een verstoorde werk-privé balans (22%) en minder comfort (18%) als negatieve bijkomstigheden gezien.
Beweegnorm
Voorstander van thuiswerken of niet, 66% van de medewerkers schat in dat het over het algemeen goed gesteld is met zijn of haar gezondheid. Tussen de groepen die volledig, deels of niet thuiswerken zijn daarbij weinig verschillen op te merken. Echter valt wel op dat de volledig-thuiswerkers meer zitten (85%) ten opzichte van de mensen die deels (79%) of niet (49%) thuiswerken. Deze laatste groep staat (21%) en beweegt (30%) daarentegen weer meer dan de groep die volledig of deels thuiswerkt (6% en 9% vs. 9% en 12%). Dit kan echter gedeeltelijk te wijten zijn aan de aard van de werkzaamheden die zich vaak lenen voor thuiswerk, waaronder kantoorfuncties.
Minder positief zijn de ontwikkelingen in de beweegnorm, die voorschrijft dat men 150 minuten per week matig intensieve inspanning, verspreid over diverse dagen, dient te ontplooien. Dit jaar is het percentage medewerkers dat aan deze norm voldoet over alle modaliteiten (flink) achteruitgegaan. Waar in 2020 nog 35% voldeed, is dit in 2021 teruggezakt naar nog maar 17%. Van de mensen die minder zijn gaan bewegen geeft 48% aan dit jaar minder te zijn gaan sporten (wat deels te maken kan hebben met de tijdelijke sluiting van de sportscholen). Verder zegt 18% minder vitaal te zijn geworden door het wegvallen van het woon-werkverkeer (per voet of fiets). Dat er op dit gebied nog winst te behalen valt staat echter buiten kijf!

Overstappers van en naar de auto
Zo als reeds aangegeven gaat de modal shift van de auto naar de alternatieven dit jaar gewoon door. In 2021 maakte 1.624 medewerkers de overstap van de auto naar een duurzamere modaliteit; een kleine 300 meer dan het jaar ervoor.
Tegenover deze ‘positieve’ overstappers staat daarentegen ook een groep van 929 medewerkers die (door toedoen van corona) juist terug in de auto is gestapt. Wij vertrouwen er echter op dat zij op den duur hun weg terug naar de duurzamere modaliteiten zullen vinden. Als beide groepen tegen elkaar weg worden gestreept blijft het resultaat voor dit jaar toch positief, met bijna 700 overstappers. Daar bovenop heeft ook 9% van de medewerkers aangegeven dit jaar meer thuis te zijn gaan werken. Al met al gaat het dus de goede kant op, maar valt er nog veel winst te behalen door thuiswerken in de toekomst verder te bestendigen aan de hand van een gezonde mix tussen thuis en op kantoor werken. Op die kantoordagen is het dan ten slotte zaak dat medewerkers hun weg weer (terug) naar de duurzamere modaliteiten vinden. Zuid-Limburg Bereikbaar helpt daar graag bij!